Zeker kan dit gezegd worden van de Koninklijke Maatschappij Tuinbouw en Plantkunde, Enkhuizen en omstreken, die in 2006 haar 125-jarig bestaan viert.
Inleiding
Dit boekje wordt uitgegeven ter gelegenheid van het 125 jarig jubileum van KMTP/Groei en Bloei, afdeling Enkhuizen e.o. De vereniging is opgericht op 4 februari 1881.
Voorwoord
Voor u ligt het jubileumboekje van de KMTP/Groei en Bloei, afdeling Enkhuizen en omstreken, ter gelegenheid van haar 125-jarig jubileum.
Het is nauwelijks voor te stellen dat de afdeling zich al zóveel jaren bezighoudt met alles wat groeit en bloeit. Het begon ooit met een klein groepje van twaalf heren, die een vereniging wensten op te richten ter bevordering van de tuinbouw en plantkunde. In 1881 sloot men zich als afdeling aan bij de Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. Omdat onze koningin beschermvrouwe is van de vereniging, dragen we sinds 8 november 1949 de naam: Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde afgekort KMTP. Sinds een aantal jaren wordt deze aangevuld met de titel van ons mooie verenigingsblad Groei & Bloei.
Niet alleen de naam, maar ook de doelen van de vereniging zijn in de tijd veranderd. Ooit begon de vereniging als een club voor vakmensen in de tuinbouw. Doch tijden veranderen, mensen kregen meer vrije tijd en legden rond hun huis siertuinen aan. Het ledenbestand bestaat nu dan ook voornamelijk uit tuinliefhebbers. Onze afdeling heeft nog enige binding met ons tuinbouwverleden doordat onze afdeling ook volkstuincomplexen beheert.
Dit 125ste lustrum leek het afdelingsbestuur een passende gelegenheid de geschiedenis van de afdeling vast te leggen en voor ieder toegankelijk te maken. De mensen van de jubileumcommissie hebben dan ook de oude archiefstukken nog eens goed voor u doorgelezen en de belangrijkste feiten op een rijtje gezet. Deze historie beschrijft hoe vele bestuurders en leden door de jaren heen de vereniging hebben bezield en tot grote prestaties hebben gebracht. Het verhaalt onder andere van tentoonstellingen, excursies, lezingen en tuinkeuringen.
Naast het uitbrengen van dit jubileumboekje, heeft de jubileumcommissie ook een programma van festiviteiten bedacht voor het jubileumjaar 2006. Samen met het ‘normale’ programma zullen we dus een zeer actief en gevarieerd jaar hebben, geheel gericht op alles wat groeit en bloeit in Enkhuizen en omstreken. Omdat de prachtige West -Friese stad Enkhuizen haar 650-jarig jubileum viert, is besloten een aantal feestelijkheden van de beide jubilarissen te laten samenlopen.
Omdat mooie bloeiende tuinen altijd mensenharten blijven bekoren, zullen er altijd tuinliefhebbers zijn. De toekomst van de afdeling zie ik dan ook met vertrouwen tegemoet, zolang de verschillende commissies met zoveel enthousiasme de vele activiteiten blijven organiseren.
Ik wil alle vrijwilligers bedanken voor hun enorme inzet voor de vereniging en wens de afdeling Enkhuizen en omstreken van de Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde toe dat zij moge groeien en bloeien als nooit tevoren.
Het begon op 19 november in het jaar 1880, toen twaalf heren, te wetenJ. B. Broers, K. Buisman, B. Koolhaas, J.Hagha, C. Koolhaas, Jb. Fijma W. Bloemendaal, H. Ramkema, C. Roosendaal, N. Groot, M. Pekela en D. W. de Vries bijeenkwamen, 'ter bespreking van den oprigting eener vereeniging tot bevordering van Tuinbouw en Plantkunde'.
Dat het menens was met de oprichting van deze vereniging, getuige het feit, dat een week later, op 26 november 188Q weer werd vergaderd en het besluit werd genomen om elke tweede vrijdag in de maand, gedurende de periode oktober tot april, bij elkaar te komen waardoor eigenlijk 'de eerste steen' voot de oprichting werd geplaatst.
De derde vergadering op 10 december 1880, die gehouden werd in het Park, het toenmalige gebouw dat gelegen was aan de Nieuwe Westerstraat en waarin vergaderingen en partijen werden gehouden, kenmerkte zich door twee belangrijke feiten. Tijdens de vergadering, die werd bijgewoond door negen heren meldde zich een zestal heren dat mededeelde dat men zich 'met ingenomenheid wilde aansluiten'.
De eigenlijke oprichtingsvergadering werd gehouden op 4 februari 1881 in het Park te Enkhuizen, toen de voorzitter de vraag stelde: 'Zullen wij trachten eene Afdeeling van de Nederlandsche Maatschappij van Tuinbouw en Plantkunde op te richten?Na eenige discussie wordt deze vraag algemeen toestemmend beantwoord en daar het getal instemmend groot genoeg was om eene afdeling te vormen, wordt verklaard dat deze is opgerigt'.
Op de volgende vergadering op 18 februari 1881. wordt een definitief bestuur gekozen, te weten C. A. de Koningh, voorzitter; A. Egmond, secretaris; N. Groot Szn., penningmeester; J. B. Broers, tweede voor- zitter en B. Koolhaas, vice-secretaris.'De heeren verklaren allen ingenomen te zijn met het tot stand komen der afdeeling en verklaren bereid te zijn de hun opgedragen functie te vervullen' .
Slechts enkele maanden is de afdeling Enkhuizen en omstreken oud, of men neemt een opzienbarend besluit, dat de activiteit en durf van het toenmalige bestuur en leden duidelijk aantoont. In een vergadering op 22 april 1881, nu gehouden in de Oranjezaal en bezocht door achttien personen, wordt 'het houden van eene afdelingstentoonstelling voorgesteld en besproken en het denkbeeld algemeen behalve het Genootschap Oeconomia Enchusiana, ook het Nutsdepartement te verzoeken om de zaak financieel te willen steunen en bij belangstellenden om eene bijdrage aan te kloppen'.
Tevens wordt vastgesteld dat 'de tentoonstelling wordt voor voortbrengselen van den tuinbouw beperkt tot den kring der afdeeling. Voor tuinbouwwerktuigen wordt algemeene mededing toegelaten'. De tuinbouw blijft voorlopig dus hoogtij vieren.
Na een alleszins geslaagde tentoonstelling volgt er 'In October 1881 eene vergadering in het Park oan het bestuur met de leden der commissie tot organisatie der tentoonstelling. De voorzitter, die het gezelschap had verrast door de ontvangst in eene fraai met bloemen en planten versierde zaal, sprak uit hoe hij er behoefte aan gevoelde, om allen die tot het welslagen der tentoonstelling zoo ijverig hunne krachten en hunnen tijd hadden geleend om zich te vereenigen en met hen de rekening der tentoonstelling op te nemen. De arbeid vorderde geruimen tijd en had het aangenaame resultaat, dat de tentoonstelling met hetgeen daarvoor was bíjeengebracht en gegeven zich zelve kon bedruipen, zonder eenige bijdrage te vorderen uit de, trouwens schraal voorziene, afdelingskas.'
Een batig saldo van Fl 17,86, 'hetgeen tot een voorbeeld moge strekken voor een elk die iets dergelijks op den hals zal halen.'
Het gaat goed met de afdeling Enkhuizen van de Maatschappij. 'Op Vrijdag 27 lanuai 1882 wordt de eerste Algemene Vergadering van de Afdeeling gehouden in de Oranjezaal. Tegenwoordig waren 29 leden en een gast. De zaal is door de goede zorgen van enkele bestuursleden netjes gedecoreerd met eenige bloemen en planten, die aan het lokaal een bevallig aanzien geven. De secretais houdt, ingevolge zijn belofte, eene voordracht over de voorbereidende werkzaamheden aan den grond, over spitten, ploegen en mesten. Deze lezing wordt met aandacht en belangstelling aangehoord'.De afdeling van de Maatschappij heeft in het eerste jaar van haar bestaan duidelijk aangetoond, dat zij van plan is zich in de gemeenschap van Enkhuizen en omstreken met een waardevolle schakel een onmisbare plaats te veroveren. Immers men organiseerde een goed geslaagde aÍdelingstentoonstelling met voortbrengselen van en werktuigen voor de tuinbouw. Men stelde een onderzoek in naar de mogelijkheid tot het oprichten van een tuinbouwschool, om daarmede de mogelijkheid tot het geven van onderwijs in de tuinbouw mogelijk te maken. Men hield enkele lezingen over de tuinbouw in het algemeen en de tuinbouwproducten in het bijzonder.
Het bestuur wil niet stilzitten, maar is en blijft actief bezig. De tweede voorzitter, J.B. Broers, houdt eind 1882 'eene allerbelangijkste rede, waarin onze boomen, tuinen en wandelingen worden besproken'. 'Deze rede geeít de heer Harting aanleiding tot de vraag of niet de Afdeeling iets zou kunnen doen om de aandacht der regeing onzer Stad te vestigen op het gebrekkige dat onze stadsplantsoenen en wandelingen kenmerkt. Met algemeene instemming wordt dit woord begroet en evenzoo besloten dat het Bestuur namrens de Afdeling zich per rekwest tot den gemeenteraad zal wenden ooer deze zaak'.
Op een vergadering van 3 maart 1883 doet de voorzitter, de heer De Koningh, het voorstel 'eene poging aan te wenden eene Floralia vereeniging te stichten, ter aanmoediging aan de Bloemenkweek onder de mindere standen'.
De interessante voordracht van de heer Harting op 22 december 1884 gehouden over hopcultuur en de wljze waarop die in de buurt van Amersfoort in de praktijk wordt gebracht, werpt zijn vruchten af in een bijeenkomst op 26 januari 1885 gehouden toen aan de orde kwam 'de zaak van de Hopcultuur en het nemen van proeoen daarmede. Nadat men tot de overweging was gekomen, dat van eene proef door den Afdeeling met de noodige zorg genomen, meer heil te wachten was, dan van het plaatsen van enkele Hopstruiken over oerschillende kweekers, werd besloten aan de gemeente Enkhuizen een stukje tuingrond bij den Burgwal, waarover nog niet beschikt was, in huur aan te dragen voor den aanleg van een Hoptuintje, en zulks voor den tijd aan hoogstens 15 jaren'.
In de vergadering van28 januari 1887 brengt de secretaris zijn verslag over het jaar 1886 uit en stelt: 'Met genoegen en dankbaarheid wordt gemeld dat onze Afdeeling dit jaar weder een nieuwe spruit heeft gekregen, en wel eene cursus ooor onderwijs in Tuinbouw en Plontkunde. Deze cursus was reeds lang gewenscht, doch financieele bezwaren stonden den oprigting steeds in den weg. Toen echter het Genootschap Oeconomia Enchusiana ons eene jaarlijksche subsidie van fl100,- toezegde en het Stedelijk Bestuur ons het vrije gebruik toestond van een der localen van de Hoogere Burgerschool met daar aanwezige hulpmiddelen, kwam de zaak al heel spoedig tot stand. De cursus wordt bijgewoond door 10 jongens, die tweemaal per week 1 uur les krijgen, die zij met aandacht volgen en hoogstzelden verzuimen. Moge deze instelling een sieraad worden ooor onze Afdeeling'.
De secretaris eindigt zijn jaarverclag met de woorden: 'Hopelijk heb ik mijne medeleden overtuigd te hebben, dat onze Afdeeling aan hare roeping beantwoordt en reeds veel nut heeft gesticht voor Enkhuizen en Omstreken'.
In de Oranjezaal vergaderde de afdeling op 27 oktober 1887. De heer J. B. Broers geeft een verslag over de hoptuin, die in de maand mei van het jaar 1885 aan de Burgwal in gebruik is genomen.'Spreker geeft een omstandig verhaal vanaf de daarstelling der Hoptuin tot op den huidigen dag. Daaruit bliikt dat daarmede steeds met tegenspoeden te worstelen is geweest'.
Aan de 23 aanwezigen op de vergadering van 14 juni 1889 in 'De Doele', wordt medegedeeld dat, na voorafgaande bespreking, door het hoofdbestuur de afdeling Enkhuizen is aangewezen om de deelnemers uit het gehele land te ontvangen voor de jaarlijkse Vriendschappelijke Bijeenkomst, en dat deze dag gehouden zal worden op dinsdag 9 juli aanstaande.
'Door het Bestuur is vastgesteld die dag als volgt te verdeelen. De deelnemers aan deze bijeenkomst te ontvangen in het Park, 's morgens om elf uur, waar aan het gezelschap door dc Afdeeling eenige ververschingen zullen worden aangeboden tot ongeveer 12 uur. Daarna worden de Gasten opgenomen in daartoe ingerigte schuiten voor een tocht door het Veld, langs de óude Gouw, Kapellesloot, Zuider Kadijk tot de Molensloot, om van daar door de Kool- en Bloemkoolvelden, te Grootebroek te landen, ln de Streek aangekomen zullen daar eenige tramwagons gereed staan en het gezelschap weer stadwaarts voeren tot aan de tuinen van den Heeren Sluis en Groot ter bezichtiging der door die personen gedreven Zaadteelderij van veel verscheidenheden van Moestuin- en Bloemzaden. Daarna zullen zooveel de tijd zulks toelaat eenige bezienswaardigheden zoo als Boomgaarden, Moestuinen, Plantsoenen en OpenbareGebouwen bezocht worden, om daarna den dag met eene gemeenschappelijken maaltijd te besluiten in het Park, te leveren door de vier leden-logement- houders, als F.van de Deure, J.Scholten, Weemhof en Verberne' .
'In een Feestelijke Bijeenkomst op 16 October 1891 wordt in het Park het 10-jarig bestaan der Afdeeling herdacht. Tegenwoordig is een 130-tal leden en gasten. Het Muziekcorps der dienstdoende Schutterij, onder leiding oan den Heer Carl J.Th.Franke, opent de avond door een nummer, ten beste te geven. De Voorzitter brengt daarop een woord oan hulde aan allen die hebben medegewerkt tot den bloei aan den Tuinbouw in het algemeen en van onze Afdeeling in het bijzonder. De Heer C.Kuyper, heeft met genoegen opgemerkt dat op het convocatiebiljet staat vermeld: onder bescherming oan H.M. de Koningin-Regentes. Hij stelt ooor een glas te drinken op het welzijn aan H.M., waaraan met geestdrift wordt voldaan. Het wordt een recht gezellige avond en tot die gezelligheid werd zeer veel bijgedragen door de opwekkende tonen van het fanfarecorps der Schutterij, waaraan door de Voorzitter de dank der aanwezigen wordt toegebracht. Pas te half twee werd de Bijeenkomst gesloten en konden de feestneuzen worden opgeborgen.'
Dat ook op het einde van de negentiende eeuw de jeugd van toen van zich doet spreken, wordt duidelijk toen op een vergadering van 29 mei 1895 'de Heer Roosendaal de vraag doet wat door de Afdeeling zou kunnen gedaan worden tot beteugeling van den verregaande baldadigheid en vernielzucht in onze openbare Stadsplantsoenen en waartegen de politie machteloos schijnt te zijn. Het Bestuur neemt op zich hierover met het Hoofd onzer gemeente te spreken'. Die jeugd van vroeger was dus geen haar beter dan die jeugd van tegenwoordig.
Wij schrijven 1901, dus het jaar van het 20-jarigbestaan van de afdeling. ‘Op eene bijeenkomst op maandag 25 Februari, in den Doele, volgt Rekening en Verantwoording van den Penningmeester. De Heeren P. Sijbrandij en S. Groot Nz. belasten zich met het nazien der rekeningen, waarna zij verslag in de Vergadering uitbrengen, dat zij alles in volmaakte orde hebben bevonden endeelen de blijde boodschap mede, dat onze Afdeeling dit jaar financieel vooruit is gegaan.'
Omdat de afdeling 2O jaar bestaat, 'wordt eene Verloting gehouden, waar voor f 2,50 voor prijzen werd uitgetrokken. De Bloemisten Hagha en Jorna waaren door het Bestuur uitgenodigd eenige planten ter vergadering te zenden, waaruit voor genoemde som de prijzen zouden worden gekocht. Door de heeren Bloemisten was hier bereidwillig aan voldaan en op een viertal tafels prijkten prachtig bloeiende planten. Menig gelukkige wínnaar trok na afloop der vergadering met één of meer planten, erg in zijn nopjes, naar huis'.
Het jubileumjaar 1931. dient zich aan, het jaar dus waarin de Afdeling S0 jaar zal bestaan. Op 2 februari van dat jaar, op een vergadering in Die Port van Cleve, zegt de voorzitter in zijn openingswoord: 'dat over twee dagen de Afdeling 50 jaren zal bestaan. De Maatschappij heeft in deze50 jaar de groote lijnen aangegeven, waarin de Tuinbouw zich zou bewegen, en wij kunnen er trotsch op zijn dat Nederland éénder landen is waar de Tuinbouw op een zeer hoog peil staat'. De herdenking van dit feestelijk gebeuren zal worden gehouden op 27 Februari, met een receptie in Die Port van Cleve en een feestvergadering in De West-Friesche Munt, in aanwezigheid van leden van het hoofdbestuur, het gemeentebestuur en vertegenwoordigers van zusterverenigingen.
Op een zomeravond in de maand juli 1940 (het beginjaar dus van de Tweede Wereldoorlog), vergaderde het bestuur en werd door voorzitter Koolhaas 'herinnerd aan het volgend voorjaar te houden 60-jarig bestaan onzer Afdeeling. In deze tijd is, nu we "bezet gebied" zijn, hierop moeilijk vooruit te loopen en voorloopig nog maar een wat afwachtende houding aan te nemen. Ook met het oog op de strenge maatregelen op vergadergebied werd besloten in de zomer niet te vergaderen'.
Voor het houden van bestuursvergaderingen waren echter geen beperkingen opgelegd. Het bestuur van de afdeling kwam dan ook vrij regelmatig bijeen.
Uit de notulen van november 1940: 'Op het vereenigingsleven had de winter 1940-1941 door de verduistering en het vergaderverbod een zeer grooten invloed. Bovendien had men door de oorlogsgebeurtenissen weinig lust in vergaderingbezoek. Het Bestuur heeft dit meermalen besloten en meende hierin geen verandering te kunnen brengen. Verder besprak men ook of we in deze tijd het 60-jarig bestaan onzer Afdeeling wel mochten vieren.Toch meende zij dit Jubileum niet ongemerkt voorbij te moeten laten gaan'.
'De organisatie van deze Jubileumavond meende het Bestuur, gezien de verschillende bijzondere omstandigheden, geheel aan zich te moeten houden. De viering moest op een sobere maar toch waardige wíjze gebeuren. Toen alles geregeld was en 27 Eebruari L941 de Feestavond zou plaats hebben, kwam er een kink in de kabel, want alhoewel wij van de Procureur generaal aan het Gerechtshof in Amsterdam voor deze Feestelijke Avond toestemming hadden ontvangen, had door bijzondere gebeurtenissen weer een totaal vergaderverbod plaats en moest dit Jubileum uitgesteld worden,'
Een absolute 'uitschieter in deze benarde tijden werd de bijeenkomst, gehouden op woensdagavond 9 februari 1944.
Op deze avond sprak voor onze leden en voor de uitgenodigde bestuursleden en het personeel van het Snouck van Loosen ziekenhuis, de heer Herwig uit Bussum, met als onderwerp 'Een autoreis naar Budapest'. 'Ruim 70 personen waaronder zeer vele dames, genoten van deze interessante reisbeschrijving, die werd gevolgd door een serie Lichtbeelden, uitstekend van scherpte en kleur. Deze lezing en de consumpties werd ons aangeboden door ons lid en tevens Hoofdbestuurslid, de heer Abr. sluis. Het werd een gezellige avond in de Poort van Cleve. Onvergetelijk en daardoor juist zo belangrijk, ín deze voor ons allen zo moeilijke dagen.'
Toen eindelijk hegin mei 1945 de bevrijding kwam, 'trad direct onze Afdeeling weer naar voren, want zooals in het verslag der weer verschenen Enkhuizer Courant stond, had de Afdeeling Ënkhuizen derKoninklijke Nederlandsdw Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, bij de officiele Dankdienst in de Westerkerk, deze prachtige kerk op passende wijze versierd'.
De wens, vervat in de woorden geschreven in 1956 door de in dat jaar eerste burger van Enkhuizen, de edelachtbare heer A. Admiraal: 'Ik hoop gaarne dat bestuur en leden van de Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde Enkhuizen en omstreken, hun zo zeer gewaardeerde arbeid in het midden van onze gemeenschap bij voortduring zullen kunnen verrichten', is in vervulling gegaan, immers in deze gemeenschap van Enkhuizen en omstreken heeft deze afdeling van de Maatschappij zich een plaats veroverd, die niet meer weg te denken is en die er van getuigt dat zlj in een behoefte voorziet.
Iedere belangstellende, in onze stad en omgeving, in het werk van deze vereniging, weet, mede door de goede begeleiding en uitstekende voorlichting van de plaatselijke pers, van het bestaan van de commissie volkstuinen en die van tuinkeuringen.
Wie van de vrouwelijke inwoners van Enkhuizen heeft nooit gehoord van de bloemschikcursussen en de kerstbindavonden? Natuurlijk weet een ieder dit, en de waardering hiervoor is niet gering.
Wie van de dames en heren tuinbezitters van de beide tuincomplexen bij de Koepoort en aan de Dreef, is niet geweldig gelukkig met dit bezit, hen verschaft door de medewerking van deze afdeling van de Maatschappij.
Wie heeft nooit gehoord van de bijeenkomsten van deze vereniging, waar lezingen met leerzame onderwerpen worden gehouden, tot verbreiding van kennis en die vaak aanleiding geven tot een opbouwende gedachtenwisseling? Ook hier is het gezegde van toepassing, dat het pas dan gemist zal worden als het er niet meer zal zijn. En dat dit laatste beslist met deze vereniging niet zal gebeuren daarvoor zullen de ruim vijfhonderd leden van de afdeling en het actieve bestuur en de commissies zorgdragen.
Het bestuur met onder andere ons oud-erelid de heer J. W. van Veen en (de overleden echtgenoot van ons huidige erelid Barbara Kuiper) de heer J.O. Kuiper belooft bij het honderdjarig jubileum zich voor de volle honderd procent in te zetten om dit bezit voor Enkhuizen en omstreken te behouden, met het vaste voornemen om met groot enthousiasme en eensgezindheid de volgende kwart eeuw tegemoet te treden. Gezien de viering van ons l25-jarig jubileum is hen dat gelukt.
De cursief gedrukte tekst in dit herdenkingsboekje is gelijkluidend aan die van de woorden en de schrijfwijze, voorkomende in de notulenboeken van de Maatschappij.